IJsberen in je oor

Een column van Waldo Geuns

Ik heb ooit in Finland een meer gezien dat er zó stil bij lag dat ik dacht dat er een fout in de werkelijkheid zat. Geen rimpeltje, geen vogel, alleen maar een vlakte van glas. Gooi er een steen in en je hoort niet enkel een plons, maar een echo van de eeuwigheid. Precies dat gevoel roept Sibelius’ ‘Vioolconcert’ op. Hij schreef het terwijl hij zelf worstelde met drank en zelftwijfel. De première liep zó rampzalig af dat hij de partituur bijna in de haard gooide. Gelukkig deed hij dat niet, want nu is het concerto een van de ultieme viooluitdagingen: lyrisch, donker, en met een bekend slotdeel dat door muziekcriticus Sir Donald Tovey werd omschreven als “een polonaise voor ijsberen” omwille van het stampende ritme.

Veel mensen denken dat natuur in muziek pas sinds kort een thema is, als reactie op klimaatverandering. Maar componisten zaten altijd al met hun oren in het gras. Beethoven noemde zijn ‘Zesde symfonie’ een “herinnering aan het platteland”, en Sibelius componeerde met zicht op de Finse meren. Vaughan Williams leek aanvankelijk ook zo’n pastorale ziel, maar zijn ‘Zesde symfonie’ sloeg in als een bom. Letterlijk dachten sommigen: dit gaat over Hiroshima. Vaughan Williams zelf werd daar woedend over: “Het is gewoon muziek,” bromde hij. Al helpt het niet dat hij in het 'Scherzo' ineens een jazz-saxofoon liet opduiken. Het is een stille knipoog naar een Londense nachtclub die in 1941 door een bom was verwoest. Pastoralisme, maar dan met kruitdamp.

En dan Hillborgs ‘King Tide’, het jongste werk op het programma. Hier golft de natuur niet in bossen en heuvels, maar in de zee die opkomt en zich weer terugtrekt. Muziek als vloedlijn, soms kalm, soms dreigend. Heel van deze tijd, maar tegelijk ook oeroud: water als symbool van leven én vernietiging.

Misschien zit het geheim hierin: muziek klinkt als landschap omdat we er hetzelfde in zoeken. Allemaal zoeken we herkenning, spanning of troost. Een meer kan je laten wegdromen, een storm jaagt je op, een veld vol krekels doet je aan de zomervakanties van je jeugd terugdenken. Precies dat doen Hillborg, Sibelius en Vaughan Williams met hun noten. Pastoralisme is geen genre, maar een spiegel. Het mooiste aan zo’n programma is dat je geen achtergrondkennis nodig hebt. Je hoeft geen noten te lezen, geen componist te kennen. Alles wat telt, is dat je er middenin zit, dat je oren vol zitten, dat je ademhaling volgt, dat je hartslag meedeint. Op dat moment besef je: muziek is geen landschap dat je bekijkt, het is een landschap dat in je terechtkomt. En soms stampen de ijsberen zelfs door je oren.

Waldo Geuns is gepassioneerd door het verhaal achter de muziek. Als pianist, musicoloog en filosoof is hij regelmatig te gast op podia in binnen- en buitenland. Daarnaast schrijft hij voor cultuurmagazines en is hij docent muziekgeschiedenis en filosofie aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Hij schreef zijn column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke

Zet mij op de wachtlijst

Wenslijstje

Toegevoegd:

Naar wenslijstje

Inschrijven voor onze nieuwsbrief