Broederliefde

Een column van Florestan Bataillie

Als kind hebben mijn kleine broer en ik ons ontelbare uren verschanst in de speelkamer. Daar kreeg onze fantasie vrij spel. 

Op een druilerige sinterklaasmorgen had de Goedheiligman ons ter beloning van de braafheid een Legokasteel en een piratenschip van Playmobil geschonken. Vanaf die dag namen dappere ridders het dagelijks op tegen woeste zeerovers. De beeldschone prinses werd keer op keer ontvoerd en het hele koninkrijk bedacht de sluwste listen om haar uit de klauwen van de barbaren te bevrijden. Soms verliepen die broederlijke spelnamiddagen in peis en vree, maar op andere dagen was het hommeles. Dan vlogen de legoblokjes de kamer door en was er stampvoetend protest bij de verliezende partij. 

Ongeveer gelijktijdig experimenteerden onze ouders ook met een ander soort samenspel. Mijn broer speelde viool, ikzelf volgde pianoles en al op heel jonge leeftijd zochten onze instrumentleerkrachten naar eenvoudige stukjes die we samen konden spelen. En wat raadt u? Ook tijdens die spelnamiddagen liep het niet steeds van een leien dakje. 

Op de goede dagen voelden we ons op een manier verbonden zoals dat eigenlijk door niets te evenaren valt. Je dient beiden het gemeenschappelijk doel van de kamermuziek, je vormt een deel van het geheel en wanneer de puzzelstukjes in elkaar klikken is dat een ronduit zalig gevoel. In volstrekte harmonie trillen de snaren van de viool op de resonerende bassen van de piano. De leefruimte vulde zich dan met een warme gloed en pure, intense speelvreugde. Onze (groot)ouders konden hun geluk niet op wanneer ze ons een afgewerkt stukje hoorden voorspelen.  

Op de mindere dagen vlogen de partituren door de living. Werden er scheldwoorden heen-en-weer geslingerd en mondde het samenspel soms uit op een huilbui. Onze ouders hebben geregeld diplomatieke gesprekken moeten voeren aan de onderhandelingstafel. 

Uiteindelijk is het toch goed gekomen. Mijn broer werd professioneel violist en ik studeerde piano. We werken heel regelmatig samen in tal van bezettingen en hoedanigheden. Dat verloopt nog steeds met wisselend succes, maar de scherpste kantjes zijn er wel van afgevijld. Iedere keer we samen repeteren of op het podium staan, maakt zich een gevoel van mij meester dat ik helemaal kan terugleiden naar onze kindertijd met het speelgoed. Ik ken mijn broer door en door.  Soms hebben we aan een half woord genoeg, vaak zelfs aan geen enkel.  We voelen de muziek tegelijk aan, ademen samen en wanneer alles soepel loopt, dan lijken we te zweven. Met geen enkele andere collega – hoe goed we ook op elkaar zijn ingespeeld – bereik ik diezelfde diepgang als met hem. Ik wens het iedereen toe, zo’n speelkameraad. 

Ook de broers Lucas en Arthur Jussen hebben het speelgoed inmiddels geruild voor de vleugel. Nu eens delen ze die, om zij aan zij vierhandig te spelen. Dan weer nemen ze het tegen elkaar op, met elk hun eigen piano. Er overvalt me steeds een vleugje nostalgie wanneer ik hen beluister.

Ik vraag me slechts één iets af: welk speelgoed zouden zij in huis gehad hebben?

Florestan Bataillie is pianist, componist, schrijver en maakt theatervoorstellingen over klassieke muziek. Hij schreef zijn column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke

Zet mij op de wachtlijst

Wenslijstje

Toegevoegd:

Naar wenslijstje

Inschrijven voor onze nieuwsbrief