Michiel Devijver

‘In de zoektocht naar geluk heb je niets te willen’

Kan muziek ons redden? Jazeker, vindt luitiste Sofie Vanden Eynde, onze Gangmaker welzijn. Maar je kan alleen praten over welzijn als het ook over onwel-zijn mag gaan. ‘Dat tristesse zo’n negatieve bijklank heeft, zegt veel over hoe we naar mentale problemen kijken.’

Bart T’Jampens

Het thema ‘achtervolgt’ haar een beetje, zegt Sofie Vanden Eynde (44) half lachend. De in Lommel geboren luitiste en frontvrouw van IMAGO MUNDI, heeft nu eenmaal op een verfrissende manier de pysche de concertzalen binnengeleid. Nadat ze een zware burn-out had gekregen, maakte ze daar een voorstelling over, ‘Verdwijntijd’, waarin ze diep in haar ziel liet kijken. Nu zal ze als Gangmaker twee jaar lang De Bijloke (en de bezoeker, en zichzelf) doen nadenken over welzijn.

Wat versta je zelf eigenlijk onder welzijn ?

‘Als ik dat eens wist (lacht). Het is een evenwicht, een toestand waarin de verschillende aspecten van je mens-zijn aangesproken worden. Het wordt vaak verward met geluk, maar dat is een kortdurend iets: geluk komt even voorbijvliegen en is zo weer weg. Welzijn is langduriger, en je kan het ook in de hand werken. Terwijl er geen dingen zijn die je kan doen om geluk af te dwingen. Het is hoogstens een bijproduct van welzijn.’

En toch gaan veel mensen ernaar op zoek.

‘In de zoektocht naar geluk heb je niet veel te willen. Sommige mensen hebben een beeld van hoe hun leven er zou moeten uitzien, en denken: als ik dat voor elkaar krijg, zal ik gelukkig zijn. Maar ik geloof daar niet in. We worden geboren met een rugzakje met een paar goeie en minder goeie dingen in, en dan gaat het erover wat je daarmee doet. Zie het als een groentepakket: zitten daar wortelen in, dan kan je daar met de beste wil van de wereld geen chocomousse mee maken, zelfs al heb je daar heel veel zin in. Maar je kunt er wel veel andere lekkere dingen mee bereiden.’

Wat heeft de luit voor jou te maken met welzijn?

‘Het is het melancholische instrument bij uitstek. In de periode dat er veel luitmuziek geschreven werd, de 16e, 17e eeuw, werd nog heel makkelijk gesproken over melancholie, en dat vind ik zeer bevrijdend. Wat een verschil met vandaag: nu heeft ze een heel negatieve connotatie, we stellen ze bijna gelijk aan depressie. Dat zegt veel over hoe we nu naar “mentale problemen” kijken.’

Er is ook weinig ruimte voor?

‘Inderdaad, terwijl melancholie voor mij iets is waar je dóór moet om tot inspiratie te komen. Je hebt ze nodig. Ze is als een draaikolk met veel ideeën en gewaarwordingen die tegelijk hun weg zoeken. Als toestand is ze niet zo aangenaam, maar alleen zo kom je tot bloei en inspiratie.’

Kan muziek ons redden?

‘Absoluut. Ik heb dat ervaren toen ik meewerkte aan het project Sounds for the Soul, waarbij muzikanten in dialoog gaan met mensen die ergens mee worstelen. Ik ben toen onder meer gaan spelen bij een oudere man die met een intense tristesse zat, maar daar niet over kon spreken. Ik ben over de melancholie begonnen, en hoe die van alles in gang kan zetten, en speelde daarna op de luit. Die man heeft geweend van ontroering. Voor hem was dat een nieuw inzicht: dat tristesse zoveel schoonheid kan teweegbrengen. Dat is de kracht van muziek: het is een universele taal die de geest in beweging zet, die ons dingen helpt begrijpen zelfs zonder dat je er woorden voor nodig hebt.

In een interview in De Standaard noemde je de luit ‘het instrument van de stilte’. Leg eens uit?

‘Op een of andere manier kan je luit alleen ontvangen als het stil is. In het begin van een concert is er altijd dat bijzondere moment waarop je bijna voelt dat mensen hun oren een beetje draaien, want we zijn het niet gewend om naar iets te luisteren dat zo stil is. In die zin nodigt de stilte van de luit je uit om de stilte in jezelf te vinden.’

Veel mensen vinden stilte net bedreigend. De maatschappij is er heel erg op gericht om ze zo veel mogelijk te mijden.

‘Ik vind stilte totaal niet bedreigend, wel de afwezigheid ervan. Op de trein vraag ik mensen die hardop met hun smartphone in de weer zijn vaak of ze alsjeblief hun koptelefoon willen opzetten. Maar ik ben daar al zo vaak voor uitgescholden, één keer zo erg zelfs dat ik ervan moest huilen. We zijn de strijd voor de stilte aan het verliezen.’ 

Tegelijk is er een herwaardering bezig: de NMBS experimenteert met stiltecoupés, er worden stiltegebieden geïnstalleerd…  

‘Stilte wordt het nieuwe front, hoor je weleens. Na de strijd tegen de fossiele brandstoffen, nu het gevecht tegen lawaai.’ 

In ‘Verdwijntijd’ zeg je op een bepaald moment: ‘Mijn lijf was weg’. Hoe beleef je de relatie tussen het lichamelijke en de muziek? 

‘Als ik ’s ochtends mijn luit vastneem, dan weet ik hoe ik er lichamelijk aan toe ben. Luit is een heel fragiel instrument. Als ik gespannen ben, kan ik ze niet goed laten klinken. Dus ik moet wel ontspannen zijn om er het mooiste uit te kunnen halen.’ 

Laat optreden nu net een moment van grote spanning zijn. 

‘Absoluut, maar je leert daarmee om te gaan. Als tiener zat ik te trillen van de stress als ik moest optreden. Het vraagt veel, maar uiteindelijk lúkt het wel om ook op zo’n moment schoonheid te creëren. En die ervaring kun je meenemen naar andere aspecten van het leven: er wordt heel veel mogelijk door oefening, door herhaling. En je krijgt vertrouwen in het proces.’ 

Nog in ‘Verdwijntijd’ zei je: 'Ik kon niets aan het toeval overlaten’.

‘In de weken voor ik ben gecrasht, waren mijn dagen tot op de minuut volgepland. Ik had dat toen niet door, maar het was de enige manier om nog enige controle te houden en overeind te blijven. En dat is eigenlijk zo onmuzikaal als maar kan zijn. Als muzikant studeer je op stukken, je repeteert vaak, maar dat is niet om alles vast te leggen.’ 

Maar net om het toeval een rol te kunnen láten spelen?

‘Inderdaad. Je moet op zo’n vrije manier met je muziek kunnen omgaan, dat je het moment zelf laat vertellen of je die ene noot misschien net iets later of iets vroeger gaat spelen. Dat is wat het interessant houdt.’ 

De moderne mens laat niet veel meer aan het toeval over. Als we willen weten welk weer het wordt, kijken we naar onze telefoon, niet naar de wolken.

‘Zoals er stilte nodig is, is er ook toeval nodig. Je moet het moment laten gebeuren, niet alles op voorhand willen beslissen. Het is bijna mijn persoonlijke rebellie: ik ga op het podium zitten en zie wel wat er gebeurt. Ik geef de mensen iets anders dan wat een algoritme hen zou geven.’ 

Je vindt dat de maatschappij te zeer op het positieve is gericht. In de vitrinekast van De Bijloke, waar de Gangmakers objecten achterlaten, heb je zaadjes op een donker plaatje gelegd, als symbool voor hoe duisternis bloei mogelijk maakt. Moeten we droeviger durven te zijn?

‘Luister naar de top 100 van Klara, of de populairste klassiekers in de pop: de triestere liedjes staan bovenaan. Het toont waarvoor mensen hun heil zoeken in muziek. Tristesse doet ons hunkeren naar schoonheid, hoe kan je die dan als iets louter negatiefs bestempelen?’ 

Vandaar de keuze voor die ‘melancholische’ luit?

‘Als kind ben ik begonnen met gitaar, vanwege mijn liefde voor de flamenco. Daar zit al veel smart in, de duende (een soort tragische extase, red.). Maar ik vroeg mijn gitaarleraar steeds vaker naar stukken die eigenlijk voor de luit geschreven zijn. Toen heb ik de overstap gemaakt. Ik heb het geprobeerd hoor, om hedendaagse muziek op gitaar te spelen, maar dat ging niet. Die was mij te reëel. Ik had toen eerder een vlucht nodig.’

Oude muziek als ontsnappingsroute uit het heden?

‘Ja, maar daar ben ik van teruggekomen. Dat heeft niet met mijn burn-out te maken, maar met de aanslagen van 22 maart 2016 (het interview werd afgenomen voor de aanslag op de Zweedse voetbalsupporters op 16 oktober 2023, red.). Ik ga niet zeggen dat mijn burn-out een gevolg was van de aanslagen, maar hij is toen ongeveer wel begonnen.’ 

Woonde je dicht in de buurt?

‘Nee, maar het was wel in mijn stad, ik kende mensen die ermee te maken hebben gehad, er was heel veel politie op straat. En later begon ik altijd te wenen als ik die militairen in de stad zag. Sindsdien werkt dat niet meer voor mij, muziek als puur escapisme.’  

Waarom?

‘De muziek die ik speel, kan niet meer losstaan van het leven van alledag. De aanslagen hebben de behoefte aangescherpt om ook maatschappelijk bezig te zijn met de wereld waarin ik mijn muziek speel. Vluchten in een oude, idyllische wereld is geen optie meer.’ 

Hebben de aanslagen je dan iets afgenomen, of iets bijgebracht?

‘Ze hebben zeker een onschuld weggenomen, sowieso. Maar ze gaven me ook het inzicht dat we allemaal een verantwoordelijkheid hebben. Voor mij betekent dat: een zachte rebellie, muziek maken die geen economisch nut heeft maar misschien een mens kan veranderen.’ 

 

Dit artikel verscheen eerder in ons Bijloke Magazine. Wil je dit driemaandelijks magazine gratis thuis ontvangen? Schrijf je hier in