Geheime diepten

Een bijdrage van Tom Janssens

Had de klassiek een reispas, dan bezat de romantiek een paspoort. Zelden was een muzikaal tijdperk zo getekend door het nationale bewustzijn als de negentiende eeuw. Terwijl Frankrijk en Italië er twee aparte visies op nahielden wat opera betrof, was kamer- en orkestmuziek uitgegroeid tot het exclusieve erfgoed van Duitstalig Midden-Europa. De dominante functie die Duitse en Oostenrijkse componisten na het overlijden van Beethoven uitoefenden op instrumentale genres als symfonie, concerto en strijkkwartet was zo verpletterend dat talloze, niet-Duitstalige componisten hun instrumentale stilistiek afstemden op de Germaanse trends. 

Alles wees erop dat Edvard Grieg dit spoor zou bewandelen. De Noorse componist kreeg zijn eerste pianolessen van zijn moeder, een getalenteerde amateurpianiste. Nadat hij op vijftienjarige leeftijd voorspeelde voor de gerenommeerde violist Ole Bull, was die zo onder de indruk van Griegs talent dat hij een opleiding aan het conservatorium van Leipzig suggereerde. Eigenlijk was de jongen helemaal niet van plan om een carrière in de muziek na te streven, maar uiteindelijk trok hij richting Leipzig, waar hij piano studeerde en een levenslange liefde voor de muziek van Schumann en Mendelssohn opdeed. Toen hij na zijn Duitse leertijd naar Noorwegen terugkeerde, lag een carrière als concertpianist voor hem open.

Toch was Grieg eigenzinnig genoeg om van het platgetreden pad af te wijken. Cruciaal was de kennismaking in 1865 met componist Rikard Nordraak, die streefde naar de ontwikkeling van een Noorse muziek. Noorwegen, dat lang bij Denemarken had behoord en sinds 1814 onder Zweeds gezag stond, had in de eerste helft van de negentiende eeuw een opbloei beleefd van nationalistisch gefundeerde kunstuitingen. In tegenstelling tot andere kunsten was muziek achtergebleven bij de ‘nasjonale gjennombrudd’, de zogenaamde ‘nationale doorbraak’ van Noorse kunst en literatuur gebaseerd op de plattelandscultuur. Nordraak, die op achttien jaar het lied componeerde dat de Noorse volkshymne zou worden, riep zijn collega’s componisten op om een onvervalst Noorse muziektaal te ontwikkelen.

Het plotse, voortijdige overlijden van Nordraak deed Grieg beseffen dat hij diens missie verder moest zetten. Effectief zou de componist naam maken als een van de meest originele negentiende-eeuwse componisten uit het hoge noorden. In tegenstelling tot wat je zou verwachten van een in Leipzig gevormd pianist, zou Grieg dus niet uitgroeien tot een componist van virtuoze klaviercomposities. In plaats daarvan zou de Noor het klavierrepertoire verrijken met lyrische miniaturen: korte, liedachtige stukjes die onder de veelzeggende naam 'Lyrische stukken' de geschiedenis ingingen.

In deze muziek trachtte Grieg tegemoet te komen aan de bijzondere ritmes, de kronkelende melodieën en naar weemoed lonkende atmosfeer van de Noorse folklore. Boven alles echter was Grieg geboeid door de uiterst subtiele harmonieën die het klankbeeld van de Noorse volksmuziek stuurden. “Dit nieuwe harmonische domein is altijd mijn droomwereld geweest.  En mijn relatie tot de harmonieuze gevoelswereld van de Noorse volksliederen is steeds een mysterie voor me geweest. Ik heb begrepen dat de geheime diepten die we terugvinden in onze volksmuziek eigenlijk gebaseerd is op de nog onontgonnen harmonische mogelijkheden ervan.”

Tom Janssens is artistiek coördinator bij Muziekcentrum De Bijloke

Zet mij op de wachtlijst

Wenslijstje

Toegevoegd:

Naar wenslijstje

Inschrijven voor onze nieuwsbrief