Bach voor altijd
Een bijdrage van Linde Verjans
“Niets mis met een stukje Bach”, zei iemand me onlangs. Dat klinkt zo luchtig dat het bijna respectloos is. En toch schuilt er waarheid in. Bach kan al-tijd. Hij is er voor de troostzoeker, de geluksvinder, de muziekkenner en -liefhebber, de denker en de voeler. Bach als meditatie, soundtrack bij het hardlopen, toegift op het einde van een concert, of als avondvullend programma.
De man schreef dan ook een ongeëvenaard oeuvre bij elkaar. Maar het knapste is niet de veelheid aan composities. Neen: het is de kwaliteit ervan. Neem nu zijn sonates en partita’s voor viool solo. Nog altijd – meer dan 300 jaar nadat ze geschreven zijn en 200 jaar nadat ze uitgegeven zijn – komt elke professionele violist ze ergens in zijn carrière tegen, en draagt die ze vervolgens een leven lang mee.
Ook ik krijg er maar geen genoeg van. Ken je dat gevoel? Dat je dat ene nummer al honderd keer beluisterd hebt en het toch opnieuw wilt horen? Dat heb ik met Bach, al gingen er een paar stappen aan vooraf. Ik had het namelijk voor het eerst met de muziek van ‘De Leeuwenkoning’. Op een Fisher Price-cassettespeler met knoppen in primaire kleuren klonk dagen-, misschien wel wekenlang, de soundtrack van die Disneyfilm. Meteen na het laatste nummer drukte ik op de knop om terug te spoelen en begon alles weer van vooraf aan. Later stapte ik over op cd’s en Bernsteins ‘West Side Story’, maar het principe bleef hetzelfde.
Zo kwam ik dan uiteindelijk toch bij Bach terecht, en ook hij ging onverstoorbaar op repeat. Toen ik later zijn sonates en partita’s zelf begon te studeren, bleek ook dat heel erg verslavend. Het zijn prachtig geconstrueerde wereldjes, vormgegeven met oog voor het kleinste detail. Een beetje zoals in een poppenhuis, waar zelfs aan de miniatuurschilderijtjes en het tafelkleed in zakformaat aandacht is besteed. Of zo’n glazen sneeuwbol, waarin een winters tafereel pas echt magisch wordt als je ermee schudt. Al gaat die vergelijking niet helemaal op: bij Bach is elke vorm van opsmuk eigenlijk overbodig.
Het is net die puurheid die het uitvoeren tot een uitdaging maakt. Voor elk deel moet je op zoek gaan naar de juiste vertelstem: helder en gearticuleerd, met een frasering die je meesleept in het verhaal. Technisch word je enorm op de proef gesteld. Kunst is om dat niet te laten merken.
Deze concerten beloven een ware traktatie te worden. U hoort ze vanavond allemaal, de sonates en partitas. Je hoeft er zelfs niets voor op repeat te zetten. Tenzij je natuurlijk, net als ik, er na deze tweedaagse maar geen genoeg van krijgt.
Linde Verjans is violiste bij Antwerp Symphony Orchestra. Begin dit jaar verscheen haar debuutroman 'Ginette', over violiste Ginette Neveu. Ze schreef haar column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke.