Dirigent speelt instrument
Wat als… de dirigent plots meespeelt met het orkest? Klarinettist Valentin Uryupin en violist Renaud Capuçon staan binnenkort op ons podium als solist én dirigent tegelijk. Hoe combineer je dat? En hoe is dat voor het orkest?
Bart T’Jampens
“Het is de rock-’n-roll van de klassieke muziek”, zegt Valentin Uryupin (39). Het is duidelijk dat de in Oekraïne geboren Rus zin heeft in zijn concert in Gent. Door de muziek (Mozart, Strauss, Pärt, Schubert), door de stad – “tien jaar geleden haalde ik het podium in de International Clarinet Competition in Gent” – maar vooral door de opzet van de avond.
Uryupin dirigeert Symfonieorkest Vlaanderen, maar bij de solostukken legt hij de baton opzij en neemt hij zijn klarinet vast. Op die momenten moet het orkest het dus zónder dirigent stellen. “Het is een heel ander gevoel. Beide partijen zijn meer aangewezen op vertrouwen, er is meer risico aan verbonden. Tegelijk geeft het een andere kleur aan de muziek.”
Wie de solo’s van Uryupin bijzonder in de gaten zal houden, is Jan Orawiec (48). De Poolse violist is de concertmeester van Symfonieorkest Vlaanderen, en behalve eerste violist dus ook rechterhand van de dirigent. Een beetje zoals de kapitein het verlengstuk van de trainer is op een voetbalveld? “Inderdaad, je bent zijn of haar eerste aanspreekpunt. Je helpt overbrengen aan het orkest wat de dirigent wil. Tegelijk ben je een ambassadeur van je orkest, je moet goed weten wat er leeft in de groep. Niet alleen op het podium, ook daarnaast.”
Tricky stuff
Orawiec zal dus ook vlak bij Renaud Capuçon zitten op het podium als die op zijn beurt een dubbele shift draait. Ook het Franse wonderkind onder de violisten staat dan zowel voor als tussen de muzikanten, wanneer hij Brahms en Schumann brengt.

Maar wat is het grote verschil voor een orkest, als de dirigent stopt met dirigeren en plots meespeelt? “Als de solist aan zet is, ligt er een grote verantwoordelijkheid bij het ensemble”, zegt Orawiec. “Je moet het stuk volledig uit je hoofd kennen, want er is geen hand meer die aangeeft wanneer je precies moet inzetten – al neem ik als concertmeester die rol deels over dan. Zeker voor de ‘families’ die iets verderaf zitten, zoals houtblazers of slagwerkers, is het heel uitdagend. We moeten vooral goed luisteren. Als orkest kan je je net daardoor artistiek verder ontwikkelen.”
Het is tricky stuff, zegt Orawiec, maar extreem opwindend. “Zie het als met een Ferrari rijden: je moet voortdurend op je hoede zijn om geen fouten te maken. En evengoed moet je als een schaker altijd een paar stappen vooruit denken.”
Tegelijk heerst er een gevoel van muzikanten- onder-elkaar. “Met een dirigent die meespeelt, zijn de discussies vrijer. Als ensemble krijg je meer ruimte om eigen accenten te leggen.”
Ook Uryupin ziet de voordelen van zijn kant: “Met een solist-dirigent zitten de interpretatie van en de visie op een muziekstuk meer bij één en dezelfde persoon. Dat voelt wel veilig, op een manier. Je krijgt een coherenter geheel.”
Nog meer dan een ‘normale’ dirigent torst de dirigent-solist een grote verantwoordelijkheid. Hij moet een band zien te smeden met zijn muzikanten, zodat ze quasi blindelings weten welke noot ze wanneer en hoe moeten spelen. “Het is sowieso een zeer psychologische job”, zegt Uryupin. “Misschien is dat aspect zelfs belangrijker dan het muzikale. Een klik met je muzikanten komt er niet zomaar. Het is zoals een ontmoeting in het echte leven: soms is de chemie er meteen, soms duurt het een tijd, en soms komt ze nooit.”
Het gebeurt weleens, zegt Uryupin, dat zelfs een heel goede dirigent en een uitstekend orkest elkaar toch niet vinden. “Maar als het allemaal professionals zijn, zullen ze uiteindelijk wel een performance op hoog niveau geven.”
Waarom niet zonder?
We willen hier geen jobs in gevaar brengen, maar als concerten succesvol kunnen verlopen met een deeltijdse of zelfs afwezige dirigent: waarom wordt er dan niet vaker zonder dirigent gewerkt?
“Op zich kan het”, geeft dirigent Uryupin toe. “Solisten verkiezen het soms. De orkestmuzikanten houden er ook van, ze voelen zich vrijer. En met kamerorkesten gebeurt het best vaak.”
Maar met een groter symfonieorkest is het gewoon niet praktisch, zegt Uryupin. “Het is bijna niet te doen in de context van vandaag. Simpelweg omdat je dan veel meer repetities nodig zou hebben om tot dezelfde kwaliteit van uitvoering te komen.” Bovendien is het vaak niet zinvol. “Laatromantische of 21e-eeuwse composities zijn vaak moeilijk te lezen stukken, met veel overgangen. Dan is een dirigent onvervangbaar. Hij moet alles samenbrengen. Met lichaamstaal, de belangrijkste taal die er is, geeft hij de visie en de richting van de muziek aan.”
