De begeleider

Een column van Florestan Bataillie

Er zijn denk ik maar weinig taken als musicus zo ondankbaar als begeleiden. Je staat ten dienste van een ander die in een glansrol staat te schitteren. Soms staat je naam veel kleiner of zelfs niet op de affiche en koopt men niet speciaal voor jou de tickets.

En toch. Er is er iets heerlijks aan begeleiden. Je hebt veel meer impact op de totale performance dan men eigenlijk denkt. In het voorspel bepaal je al het karakter en het tempo waar de solist op inhaakt. Je moet bovendien een crisismanager zijn, want als het fout gaat bij de solopartij dien je vliegensvlug te kunnen inspringen. De partituren zijn ook vaak even moeilijk als die van de solist, zeker wanneer je een orkestreductie speelt van een concerto. Je komt letterlijk vingers te kort om alle noten te spelen.  

Er is één specifiek genre begeleiden dat er voor mij met kop en schouders bovenuit steekt: liedbegeleiding. Daar is de suffix -begeleiding eigenlijk al niet goed gekozen, want eerder dan een solozangstem met wat getokkel op de achtergrond gaat het om teamwork. Het is kamermuziek van het hoogste niveau. Als liedbegeleider moet je niet alleen de melodie van de zanger kennen, je moet ook de poëzie perfect begrijpen en de metaforen uit de tekst (trachten te) transponeren op de piano. Je moet weten waar er geademd wordt en steeds ontzettend opletten voor de balans. Gerald Moore, een van de begeleiders van de legendarische bariton Dietrich Fischer-Dieskau, schreef over zijn loopbaan een geestig boek met de veelzeggende titel ‘Am I too loud?’. 

Hoe dan ook stoot je als pianist, in al wat je doet, constant op de beperkingen van je instrument. Je kan een gespeelde noot bijvoorbeeld niet meer manipuleren na de aanslag: niet verluiden, verstillen of van kleur veranderen. Iets wat zangers wél kunnen. En strijkers ook, door hun vibrato, boogsnelheid of het gewicht op de snaar te veranderen. Zou de begeleiding door een strijkkwartet dan niet beter aansluiten op de zangstem dan de piano? 

Een strijkkwartet is een vaste formatie die je toch niet meteen in een onderdanige houding verwacht. Meestal zijn de spotlights volledig op het kwartet en hun meesterwerken gericht. In de zeldzamere samenwerkingen met andere instrumentisten krijgt het kwartet wel een andere rol toebedeeld. Denk maar aan het pianokwintet, dat toch vaak als een pianoconcerto in zakformaat aanvoelt. Maar hun rol daar puur als begeleidend omschrijven zou dat genre onrecht aandoen. Misschien kunnen we het eerder collegiaal noemen? De complexiteit van een strijkkwartet begint al bij de individuele partijen die fundamenteel verschillen van elkaar. Zo is de partij van de primarius solistischer dan die van de tweede viool. Maar beweren dat de tweede viool de eerste begeleidt is natuurlijk nonsens. Kamermuziek is in al zijn vormen een symbiotische samenwerking waarbij elk individu opgaat in het groter geheel.  

Kritische stemmen en puristen zullen het blasfemisch vinden dat aan Schuberts noten geprutst wordt en zweren bij de piano. Maar persoonlijk vind ik een arrangement – indien goed gemaakt – een frisse kijk bieden op de zaak. Wanneer de muziek zelf steengoed is, leert me dat de artistieke boodschap het dan op veel manieren overleeft. Een lied van Schubert kan, hoe kort het soms ook is, in vele gedaanten even krachtig zijn als een volledige symfonie. De montere wandelpas in het eerste lied zal een andere kleur krijgen door de strijkers, dat wel, maar hoe je het ook draait of keert: Das Wandern ist des Müllers Lust!

Florestan Bataillie is pianist, componist, schrijver en maakt theatervoorstellingen over klassieke muziek. Hij schreef zijn column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke

Put me on the waiting list

Wish list

Added:

To wishlist

Subscribe to the newsletter