Romina Lischka: ‘Muziek heeft een spirituele kracht’

De Oostenrijks-Belgische gambiste Romina Lischka verzamelt klanken uit verschillende culturen en kneedt die zorgvuldig tot iets fundamenteel nieuws dat tegelijk vertrouwd klinkt. ‘Het gaat erom de universele kern te zoeken.’ 

Bram Van Haelter

Muziek is een universele taal, luidt de boutade, maar is dat wel zo? Onze cultuur bepaalt toch de instrumenten waarop we spelen? De sprongen die de melodielijn (niet) hoort te maken? De taal waarin wordt gezongen? Gelukkig zijn er artiesten die aan een écht universele muziektaal schrijven. De Oostenrijks-Belgische Romina Lischka doet dat met verve. In ‘Transitions’ gaat ze in dialoog met de Tunesische zangeres Ghalia Benali en de Turkse kemençe-speelster Neva Özgen. Videast Folkert Uhde zorgt voor een verrassende visuele dimensie.

Je speelt viola da gamba, een onconventioneel barok-instrument.

“Als kind volgde ik gitaarles en mijn eerste leraar speelde ook viola da gamba. Zo leerde ik het instrument kennen. De klank sprak me zo aan dat ik het sinds mijn twaalfde echt heb omarmd. De gamba is ook uitstekend geschikt voor kamermuziek. Dat vond ik aantrekkelijk: ik wou niet alleen solo spelen, maar ook samen met andere muzikanten. Later ben ik oude muziek gaan studeren in het Zwitserse Basel en vandaaruit ben ik naar België gekomen.”

Je begon je carrière met gamba- en barokmeesters als Marin Marais en Johann Sebastian Bach. Marais speelt ook in ‘Transitions’ een rol, maar je wijkt intussen wel af van de begane paden.

“Zeker. Als tiener leerde ik de Indiase muziek kennen, begon ik met zingen en leerde ik de sarangi bespelen, een klein maar zwaar Hindoestaans snaarinstrument. Ik heb me in die muziek verdiept, zowel in India als in Nederland. Dat heeft mijn interesse in andere muziekstijlen aangewakkerd, en die belangstelling is altijd gebleven: blijven verdiepen, blijven verbreden.” 

Was dat geen risico?

“Ja, maar ik ben het klassieke westerse oeuvre altijd blijven spelen. Ik vind de afwisseling net fijn.” 

 

In ‘Transitions’ werk je samen met Ghalia Benali (zang) en Neva Özgen (kemençe), ambassadeurs van de Arabische muziek. Hoe zijn jullie op elkaar gebotst?

“Na mijn eerdere samenwerking met Ghalia voor ‘Call to Prayer’ wou ik méér: een project dat nog meer culturen met elkaar zou verbinden. Ik wou er een instrument bij dat anders klinkt, maar dat een mooie klankcombinatie opleverde. Dat heeft de kemençe bij uitstek: een snaarinstrument met een prachtig timbre en tegelijk een heel specifieke muziektraditie. Samen met ons twee zorgt dat voor een nieuwe dimensie, zowel emotioneel als muziektechnisch – denk aan de verschillende modi waarin we spelen.”

“Neva was een ontdekking. Haar vader was een bekende kemençe-speler van Turkse klassieke muziek. In ons programma namen we een compositie van hem op.”

Het centrale thema in ‘Transitions’ is transitie in al haar vormen, zoals de dood. Jullie meten het thema een spirituele dimensie aan. 

“Het is eigen aan de muziek die ik speel. Veel werk van Bach heeft een spirituele dimensie - denk aan ‘Erbarme dich’ uit de ‘Mattheuspassie’, dat ik gearrangeerd heb voor gamba. Dat geldt ook voor muziek uit het soefisme, de mystieke stroming binnen de islam, of de traditionele Turkse muziek. Muziek heeft dezelfde kracht als spiritualiteit: het opent iets ondefinieerbaars.” 

Via muziek brengen jullie verschillende culturele en historische contexten samen. Verbinding staat centraal. Brandend actueel in een samenleving die almaar meer gepolariseerd lijkt.

“In het proces dat we als muzikanten aangaan, is openheid heel belangrijk. Ik hou er niet van om te strikt vast te klampen aan de vorm: het is belangrijk om die open te breken en de ander toe te laten. Pas dan krijg je een nieuwe verbinding, iets gemeenzaams. We hopen dat onze zoektocht de luisteraar inspireert. Verbinding is het allerbelangrijkste.”

Jullie gaan ook actief op zoek naar die muzikale verbinding: Arabisch geïnspireerde improvisaties op ‘Erbarme dich’, bijvoorbeeld. Hoe werkt dat?

“De authenticiteit blijft belangrijk. Of we nu Bach spelen of werk van een Arabisch componist, die kern moet herkenbaar blijven. Wij streven naar een synthese, met respect voor de verschillende muziektradities.”

Veel werken in je programma – van ‘Erbarme dich’ tot ‘Sjeherazade’ - zijn verhalend. Is je muziek figuratief en vertelt ze een verhaal?

“Absoluut. In ‘Transitions’ werken we met verschillende hoofdstukken met elk een eigen invalshoek. Maar ook het geheel vertelt een verhaal, dat de afzonderlijke delen overstijgt. Je kan het zien als een breedgestrekte beweging, met versnellingen en vertragingen.”

De samenwerking met concertdesigner Folkert Uhde, bekend om zijn innovatieve artistieke formats, is nieuw. Wat voegt hij toe?

“Tijdens het concert worden video’s geprojecteerd: beelden van ons, maar ook ander materiaal. Dat ondersteunt het emotionele effect van de muziek visueel en voegt een extra laag toe aan het verhaal dat we vertellen.”

In 2020 ontving je de Ultima voor muziek: niet de eerste prijs in je kast, maar wel een belangrijke. Heeft dat je carrière veranderd?

“Dat denk ik wel, ja. Het heeft een soort zichtbaarheid met zich gebracht. Dat is een mooi geschenk. Ik heb altijd geprobeerd om verbinding op te zoeken. De prijs heeft mij ondersteund om verder in die richting te gaan, en daar ben ik bijzonder dankbaar voor.”