Verzet(je)

Een column van Régis Dragonetti

Volgens de vaderlandse mythologie begon de Belgische omwenteling met een verminderd septiemakkoord. Een vertoning van de opera ‘De Stomme van Portici’ zou in 1830 namelijk tot een spontane volksopstand hebben geleid. Lariekoek natuurlijk. Het ging dan wel om een georkestreerde actie, violen hadden er weinig mee te maken. Toch blijft de muzieksector dromen koesteren waarbij muziek tot verzet kan inspireren. Dat het dus niet slechts een verzet-je is, dat wil zeggen, verstrooiing voor een avond. Maar hoe groot is het gat dat gaapt tussen stalles en straat?

Wat geen twijfel lijdt is dat muziek kan ontstaan uit verzet. Edward Elgar en Dimitri Sjostakovitsj boden beide weerstand aan de idee dat er in het winnende kamp van een wereldoorlog iets te vieren viel. De ‘lichte’ ‘Negende symfonie’ van de laatste was een anti-triomfalistische middenvinger naar Stalin, terwijl het gevoelsvolle ‘Celloconcerto’ van de eerste zich laat lezen als een requiem voor de burgerlijke onschuld. Zelfs Joseph Haydn, tenslotte toch een dienstdoende kapelmeester, schakelde zijn ‘Vijvenveertigste symfonie’ in als een vingerwijzing naar zijn talmende broodheer (en wist die zowaar tot vertrek uit zijn zomerverblijf aan te manen). 

Of muziek ook impact heeft op de grotere orde der dingen is een heel andere vraag. Wie al eens een geschiedenisboek openslaat, weet dat weinig auteurs kunst als een voorname factor in het historisch proces naar voren schuiven. Die eer gaat naar heel andere zaken: technologie, nieuwe maatschappelijke groepen, klimaatverandering… Eerder dan kunst wijzen historici op de uitvinding van de boekdrukkunst, de opkomst van de bourgeoisie of aanhoudende droogte en vulkaanuitbarstingen die (mogelijks) de beschavingen van het late bronstijdperk in het verderf stortten. 

Laat ons wel wezen. Sociale revoltes laten zich makkelijker aanjagen door een hoge broodprijs dan een klaaglied. Individuele mensen leven echter niet in een universum van datasets en parameters. Overigens is de impact van kunst tout court moeilijk te kwantificeren. Dat maakt haar kwetsbaar voor zowel onderschatting als overdrijving. Is alles van waarde weerloos of vermag de schoonheid iets dat cijfers ontgaat?

Overgeleverd aan mijn eigen bijziendheid laat ik me dus maar zo veel mogelijk inspireren door muzikale verhalen van durf en weerspannigheid, zij het zonder de zaken nodeloos te verheerlijken. Ik mag dan wel statistisch insignificant door het leven gaan, ik verzet me tegen de idee dat ik het ben. Liever vraag ik me af of ik zelf de moed zou hebben opgebracht om als Sjostakovitsj de Sovjetleiders bewust uit te dagen? Zou ik net als Elgar durven breken met mijn beproefde succesformule van Britse grandeur en de natie tranen serveren? Kan ik Haydngewijs zelfs in het dagelijks leven met kleine ingrepen tegendraads zijn? En wordt het mij even zwaar te moede, dan luister ik gewoon naar hun muziek. Als verzet(je).

Régis Dragonetti is theoriedocent aan het KASK & Conservatorium. Hij publiceerde gedichten in verschillende tijdschriften en bracht in 2020 de roman 'Karbonkel' uit. Hij schreef zijn column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke

Elgars Celloconcerto

Johannes Moser & Symfonieorkest Vlaanderen

za 22 feb 20:00 - 22:10