Over Beethoven & Mahler

Régis Dragonetti

Ludwig Van Beethoven
Symfonie nr. 4

I. Adagio – Allegro vivace
II. Adagio
III. Allegro molto e vivace
IV. Allegro ma non troppo

Schumann vergeleek de vierde van Beethoven ooit met ‘een ranke, Griekse maagd’ – begrijpelijk als je haar buren kent, de titanische Eroica en de dramatische vijfde, maar los van haar huisnummer had ‘een goedlachse, Duitse middenstandsdochter’ ook best gekund. In de eerste beweging houdt ze zich bij aanvang verborgen in een mysterieus bosje. Maar net als het een treurige bedoening lijkt te gaan worden, springt ze ineens schaterend tevoorschijn. De zigzaggende vorm van dit hoofdthema zal doorheen de hele symfonie blijven opduiken. In het aansluitend trage rondo (in de vorm van ABACABA) toont ze zich daarentegen van haar meest gracieuze kant, waarbij de begeleidende figuur van opwaartse kwarten zoetjesaan een eigen leven begint te leiden. Het scherzo van het derde deel gaat er volledig mee aan de haal. Huppelende en vloeiende passages houden elkaar in een speels evenwicht en worden in het rustigere trio half-huppelend, half-vloeiend met elkaar verzoend. De brandstof van de finale is dan weer een zinderend perpetuum mobile in de strijkers. Zonder er precies de vinger op te kunnen leggen krijg je hier het gevoel van synthese. Alle gebaren uit de vorige delen vinden elkaar in een uitzinnig slotdeel.

Gustav Mahler
Symfonie nr. 4

I. Bedachtig, nicht eilen
II. In gemächlicher Bewegung, ohne Hast
III. Ruhevoll, poco adagio
IV. Sehr behaglich

Mahler brengen we vaak in verband met een durende zoektocht naar wereldlijke onthechting. Ook zijn Vierde symfonie contrasteert het hogere leven met het lagere, maar doet dat op een meer luimige, haast groteske manier. Net als bij Beethoven starten de belletjes dan wel in mineur, even gauw vindt het orkest de ware hoofdtoonaard van sol groot. De solo-viool in het daaropvolgende scherzo roept het vendelspel van Magere Hein op, u weet wel, die middeleeuwse koddigaard met zijn brede schedelgrijns. Na dit eerder komische deel volgt een langzame meditatie, alsof iemand voor een grafsteen staat, maar dan wel op een heel mooie, heldere novembermiddag. De eerste melodie leidt de blik noot per noot opwaarts om hem dan weer zachtjes neer te slaan. Na deze adembenemende variaties eindigt de symfonie met joligheid. In een aantal aanstekelijke strofes worden de hemelse keukens bezongen. Een keur van heiligen staat er achter dampende potten en men kan er zich laten ‘opmonteren’ door het gezang der engelen. De harp en contrabas eindigen ‘morendo’ (wegstervend) en dat lijkt ons met zo’n exquise paradijs voor de boeg niet eens zo’n onaardig idee meer.

Put me on the waiting list

Wish list

Added:

To wishlist

Subscribe to the newsletter