Puzzels

Régis Dragonetti

De kleine mantelmeeuw is met ruim zevenduizend broedpaartjes de talrijkste vogelsoort van Schiermonnikoog. En dat, beste lezer, is het laatste wat u hier over de fauna der Waddeneilanden zal vernemen. Zo, een en ander over het eerste pianoconcerto van Tjajkovski dan maar. Zit u al te neuriën? Wat een onvergetelijke beginmelodie ook. Tot driemaal toe weerklinkt ze in al haar statige pracht en daarna, net als die broedpaartjes hierboven,… nooit meer. Wie de geplogenheden van het genre kent, zal het beamen: dat is verdomd ongebruikelijk. Sterker nog, doorgaans vormt precies de glorieuze terugkeer van het openingsthema het koude rillingen opwekkende hoogtepunt van een dergelijke beweging. Tsjajkovksi echter had andere plannen, al bleef de ware toedracht meer dan een eeuw voer voor academisch gebakkelei. Kenners zien er vandaag iets als een legpuzzel in. Het volmaakte beeld op de doos versus een ontmantelde versie, de stukjes dus, binnenin. Of vanuit muzikaal oogpunt: de beginmelodie bevat reeds alle motivische fragmenten waaruit de rest van het melodische materiaal is opgetrokken. Wanneer men zich daarbij bedenkt dat Tsjajkovski vooral gebruik maakte van bestaande Russische volkswijsjes, begrijpt dat de planning vooraf schier monnikenwerk geweest moet zijn.

Hoe glashelder komt ons daartegenover de schriftuur van Antonín Dvořák voor – we bezigen maar meteen de correcte Tsjechische orthografie. Dvořák was immers een patriot in hart en nieren met een patent op eerder zonnige, Slavisch geïnspireerde muziek. Die kwam hem bij het Duitstalige, Weense meerderheidspubliek echter op steeds minder applaus te staan. Snakkend naar erkenning zag Dvořák zich verscheurd tussen nationalistische trots en kosmopolitische bewijsdrang. Wat te doen? Knielen voor de prestigieuze Beethoveniaanse traditie of geminacht worden omwille van folkloristische toondichterij? Dvořák bedacht een meesterlijke tussenweg en verwerkte in het derde deel bovendien een veelzeggend puzzeltje. De hoekige dansritmiek van een Tsjechische furiant staat er haaks op een glibberige walsbegeleiding. Weinig verwonderlijk werd het werk in de Oostenrijkse hoofdstad nogal lauwtjes onthaald. De rest van de wereld daarentegen zag dat het goed was. Antonín Dvořák, de Boheemse slagersjongen met een willetje, was een ster.

Tsjajkovski’s magistrale pianoconcerto

Tanguy de Williencourt & Symfonieorkest Vlaanderen

za 14 okt 20:00 - 22:00