Betovering
Een column van Annemarie Peeters
Ik beken: ik raak nogal makkelijk betoverd. En als ik betoverd ben, dan meestal ook meteen serieus. ‘Compleet loos gaan’, noemen mijn vrienden dat. Dat dit mij regelmatig overkomt, zonder enige tussenkomst van roesmiddelen, vinden zij onbegrijpelijk. Ik niet. Na zoveel jaar in dit leven ken ik namelijk mijn recept: een paar maten goed gekozen muziek en een snuif stilte op de achtergrond. Meer is vaak niet nodig.
Als ik me in zo’n toestand van roezige betovering bevind, dan produceert mijn brein graag grote, allesomvattende theorieën. Zoals deze: zou het misschien kunnen dat muziek en drugs ooit uit hetzelfde verlangen zijn ontstaan? Dat de eerste mensen zich op een bepaald moment afvroegen: wat als… Wat als we nu eens de boel de boel lieten en ons overgaven aan het mateloze in onszelf? Aan dat hongerende hart dat heus wel weet dat we het met deze wereld moeten doen − dat we flink moeten zijn en dapper moeten voortdoen met jagen en verzamelen − maar tegelijk o-zo-koppig blijft verlangen naar iets dat groter, levendiger, krachtiger, anders is?
Wat een woorden. Terwijl ik gewoon wil zeggen dat ik enorm gelukkig word van het luisteren naar Tasto Solo. Al van bij hun allereerste optredens. En wel hierom: historische uitvoering werd door de pioniers van de beweging gepresenteerd als een wetenschap. Ze schraapten alle foute veronderstellingen weg uit onze uitvoeringen, zodat enkel nog de noten en hun historische waarheid overbleven. Ze gaven hun afkeer van alles wat ‘teveel’ was door aan de volgende generaties muzikanten. Minder was beter. Droger, kaler, duidelijker. Ze hadden het mis, denk ik. Ze vergaten de verbeelding: geen noot die kiemt zonder het water van de fantasie. Maar vooral: ze vergaten het grote, altijd bijna exploderende hart van de muziek. Het verlangen naar meer. Precies dat treft me zo in de uitvoeringen van Tasto Solo. Guillermo Pérez en zijn muzikanten veronachtzamen de historische bronnen niet, ze kennen hun zaak. Maar vervolgens laten ze ook de verbeelding haar werk doen. Op weg naar daar waar kennis niet kan gaan: stoutmoedig en virtuoos.
Ik stel me voor dat het er vroeger niet anders aan toe ging. Kijk bijvoorbeeld naar het programma van deze avond. In zowat alle muziektheoretische handboeken uit de vroege zestiende eeuw klonk het unisono dat instrumenten toch bovenal de menselijke stem moesten nabootsen. Hoe dichter een instrument de klank van de stem benaderde, hoe hoger het klom op de muzikale ladder. Maar de bespelers van instrumenten sloegen natuurlijk tóch aan het experimenteren en zo ontdekten ze op hun instrumenten ook vanalles waar de stem niet toe in staat was. Ze omspeelden lange, lijzige noten uit vocale composities met duizelingwekkende slierten van noten, waarbij ze hun zingende collega’s onvervaard in snelheid pakten. Ze braken de regels open met de kracht van hun verbeelding, ze versneden de grenzen met nieuwe klanken en creëerden uit de snijvlakken een energie die bijna onstuitbaar was. Ik zou zelfs zeggen: ronduit betoverend.
Wat als…? Die vraag blijft over. Wat als we voor de duur van dit concert konden deelnemen aan hun roes?
Annemarie Peeters is auteur, muzikant en dramaturg. Ze schreef haar column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke