Ten paradijze misleid
Régis Dragonetti
Aan talent ontbrak het Mozart niet, wel aan tijd en gezondheid. En zo geschiedde dat enkel het eerste deeltje van zijn ‘Requiem’ volledig afgewerkt was, toen hijzelf de eeuwige rust mocht gaan genieten. Wel nog onder de levenden was Franz Xaver Süßmayr die de bestaande schetsen orchestreerde en verder afwerkte. Sterker nog, er is eigenlijk geen hard bewijs dat een aanzienlijk deel van het ‘Requiem’ niet origineel door deze brave meneer zou zijn geschreven. De dubbele negatie in voorgaande zin verraadt iets van de schoorvoetendheid waarmee dat, zelfs in wetenschappelijke kringen, doorgaans wordt toegegeven. Het valt niet uit te sluiten, het is niet ondenkbeeldig… Afgezien van de rust blijkt bij muziekminnenden dus ook de hoop eeuwig dat er alsnog enkele vergeelde papiertjes opduiken, die zwart op geel aantonen dat de grote Mozart de wezenlijke creatieve arbeid leverde en die krabbelaar van een Süßmayr slechts finaliseerde wat van puur genie reeds onverprutsbaar was.
Wel, wat het ‘Requiem’ betreft is er in de loop der tijden hoe dan ook weinig ondenkbeeldig gebleken. Wie bijvoorbeeld de film ‘Amadeus’ heeft gezien, kent het vermakelijke maar toch vooral fabelachtige verhaaltje van de mindere god Antonio Salieri, die op Mozarts sterfbed het geijlde dictaat van zijn concullega zou hebben genomen. In een recent boek, exclusief gewijd aan dodenmissen, veegt professor Pieter Bergé alle prietpraatjes nogmaals vakkundig van tafel. En ja hoor, eens te meer blijkt de werkelijkheid een stuk prozaïscher. Zo speelden onder meer financiële drijfveren wellicht een rol bij Süßmayrs verhulde deelauteurschap. Toch bedenkt ook Bergé de aan Süßmayr toegeschreven delen met een hoopvol vraagtekentje en merkt hij op dat de hoge kwaliteit ervan niet helemaal strookt met zijn andere werk. Had Franz simpelweg een goede dag? Of mogen we met recht en rede de kolen van de spes aeternum blijven oppoken tot Mozart voor eens en voor altijd uit het oplaaiende, goddelijke vuur naar voren treedt als de enige, ondeelbare auteur van zijn eigen zwanezang?
Geef toe, het is allemaal best koddig. Het ‘Requiem’ had inderdaad een prachtig orgelpunt kunnen vormen, het ideale sluitstuk van de biografie van een van de meest geachte toondichters uit de westerse canon. Alleen lopen de feiten vooralsnog wat in de weg. Als er in het hiernamaals televisie is – en dat is niet ondenkbeeldig – dan heeft Mozart zich ongetwijfeld al duchtig vrolijk gemaakt over zoveel aardse ijdelheid. Stel u voor: Antonio, Franz en Wolfgang die na de zoveelste aflevering van de Requiemsoap broederlijk uitbarsten in de canon ‘Leck mich im Arsch’ (overigens met volle zekerheid aan de heer Mozart toe te schrijven). Op dat punt had de film ‘Amadeus’ het zeker bij het rechte eind. Klassieke componisten, hoe briljant ook, zijn geen etherische wezens. Ze lachen, stuntelen, onderhandelen, sterven… en soms, als het meezit, schrijven ze, al dan niet samen, magnifieke muziek die ons dat geheel doet vergeten.
Ten paradijze misleiden ons de bengels.