Noten drukken

Een column van Annemarie Peeters

Sinds mijn dochter naar de muziekschool gaat, zijn partituren voor haar heilig. Ze ordent ze in keurige mapjes en bewaakt die mapjes met haar leven. Zomaar iets spelen zonder een blad voor je neus is niet langer wenselijk, heeft ze me al meermaals duidelijk gemaakt. Als ik wat zit te riedelen op de piano en haar aanspoor om mee te doen, schudt ze haar hoofd. ‘Kan het niet gewoon uit je hoofd?’ probeer ik nog. Nee. Als ik wil dat ze meedoet, dan zal ik de noten moeten uitschrijven. Liever niet met de hand. Het. Moet. Op. De. Computer. Ik zucht, geef toe, open het programma musescore en begin vervolgens hartstochtelijk te knoeien. Elke noot apart aanklikken: eerst de notenwaarde, dan de toonhoogte. Foutje. Wissen. Opnieuw. Maten selecteren. Kopiëren, plakken. Vloeken. Nog eens proberen. Nog eens vloeken, luider nu. Ik weet het: met wat oefening zou ik er handiger in worden. Maar dan nog. Hoe groot is de afstand tussen wat ik tijdens het spelen zonder nadenken uit mijn vingers laat rollen en dat wat uiteindelijk uit mijn printer glijdt. Hoe saai en hoekig ziet mijn elegante riedel eruit, hoe doods en dom!

Daaraan moet ik denken terwijl ik naar het album ‘Salve Susato’ luister met muziek die in het 16de-eeuwse Antwerpen van Susato’s persen rolde. Susato maakte gebruik van ‘losse notentypen’. Voor elke noot, van hoog tot laag, van lang tot kort, had hij een aparte ‘stempel’ met een stukje notenbalk erop. Je moet er niet aan denken hoeveel werk het was om een vijfstemmig polyfoon chanson op die manier drukklaar te maken. Noot voor noot werd de puzzel gelegd. Rij per rij. Van achter naar voor. Vijf dagen werk voor vijf minuutjes muziek.

Als je goed kijkt, kun je bij sommige oude drukken nog zien waar de ene stempel stopt en de andere begint. De lijntjes van de notenbalken zijn dan kort onderbroken. Die spaties hebben me altijd gefascineerd: alsof er een hapering tussen elke noot zit, een kort, luchtledig ogenblik waarin de hele illusie van muziek plotsklaps ook weer zou kunnen verdwijnen. Het doet me vragen stellen: hoe overleeft dat wat ooit leefde, een écht muzikaal moment, soepel en kneedbaar, zulk een oeverloos gehannes met stempeltjes? En hoe slagen muzikanten erin om vanuit die houterige noten toch weer vloeiende lijnen tevoorschijnt te toveren: iets dat voorbij de hapering reikt?

HIP, historically informed performance, gaat al meer dan een halve eeuw mee. Maar nog altijd weten we veel meer niet dan wel. Welke klanken gingen er schuil achter de gedrukte noten van Susato? Ruiserig of ijl, robuust of frêle? En belangrijker nog: hoe voelden die klanken? Wat brachten ze teweeg in de verbeelding? Bleven ze spoken in nachtelijke dromen? Of brachten ze soelaas in troebele tijden? Dat alles kreeg Susato, jammer genoeg, niet op papier gezet.

Mijn uitgeprinte riedel staat klaar op de pupiter van mijn dochter. Een simpele muzikale geste is nu een partituur geworden: een vraagstuk voor jonge hersentjes. Ze ontcijfert de noten met een diepe frons op haar voorhoofd. Dit keer is zij degene die zucht: ‘dit is echt een heel stom stuk, mama.’ Ik grinnik en oefen stiekem nog wat verder met musescore.

Annemarie Peeters is auteur, muzikant en dramaturg. Ze schreef haar column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke

Salve, Susato

Utopia Ensemble

za 8 mrt 20:00 - 21:15