Ons openingsfeest (10 jaar Muziekcentrum De Bijloke!) door de lens van Geert Vandepoele

15 september

Ons openingsfeest was, naast de eerste concertavond van een nieuw seizoen, ook een moment om eens achterom te kijken. De Bijloke bestaat immers 10 jaar in zijn huidige vorm. Naast het filmconcert van Flat Earth Society, kon er nog geproefd worden van vijf kleinere concerten, gebracht door oude en nieuwe bekenden (Gabi Sultana, Too Noisy Fish, Frederik Croene en vele anderen). Bekijk hier de foto's die Geert Vandepoele voor ons nam: 

Openingsfeest 15 september 2017

Van ons openingsfeest in de nazomer tot Monteverdi's Mariavespers in volle herfst: een prikkelende terugblik op september en oktober 2017

Foto's, tekeningen, mixed media collages en (h)eerlijke teksten: onze recensenten leverden prachtig werk - ontdek hun talent hier!

Mikes groene en blauwe indrukken van het Malibran Quartet

27 september, Concertzaal

In onze concertaal was Mike Carremans getuige van prachtig gezang en gestrijk, gebracht door het Malibran Quartet en de Russische zangeres Anna Samouil, tevens zus Tatiana Samouil, violiste in het Quartet. Mike zette daarna zijn indrukken van dit concert op papier. Indrukken kan je hier letterlijk nemen aangezien de tekeningen gemaakt zijn met een tussenlaag van carbonpapier, waardoor elke fysieke actie op het blad buiten het zetten van lijnen en inkleuringen, geregistreerd wordt.



Mike vond deze methode erg samengaan met fysieke aspecten tijdens het optreden, zoals het voetenwerk van Tony Nys (altviool). Voor het beeld dat hij gekozen heeft is hij vertrokken vanuit 'Im Treibhaus' uit de 'Fünf Gedichte für eine Frauenstimme' van Richard Wagner. Bij de tekst ervan werd Mike even weggetrokken uit de schoonheid van de muziek en bleef de zin 'Unsre Heimat ist nicht hier' nazinderen, gezien de actualiteit van de huidige vluchtelingencrisis. Zoals dat ongemak uiteindelijk de muziek versterkt zitten de fluogroene aquareltinten in zijn interpretatie: niet per se een comfortabele kleur, maar wel een element dat het geheel versterkt.

Christina in de maalstroom van het vertrouwde naar het geïmproviseerde

29 september, Concertzaal

Christina Vanderhaeghe woonde een dubbel jazzconcert in onze concertzaal bij. Ze beschreef deze - eenduidig positieve - ervaring in onderstaande tekst. 


© Geert Vandepoele

Vrijdagavond 29 september. Iemand verjaart. Iemand komt de Bijloke binnen op hoge hakken.

Het feest kan beginnen
. Eén vrouw en zeventien man gaan het podium bekleden. De blazers zitten in rijen van vijf, vooraan de saxofonisten. Nathalie Loriers, Belgische jazzpianiste en componiste neemt plaats, rug naar het publiek. Dance or Die, is een nummer van haar uit 2016. Het wordt Dance in de Bijloke.

Jazz is me vertrouwd in open lucht, op een strand in Dakar. Geen stoelen of banken om je neer te vleien: je zult dansen. Het is even wennen in een concertzaal, braaf publiek, nette stoelen op rijen. Hoe moet ik me hier onopvallend gaan gedragen.

Het Brussels Jazz Orchestra wijst me de weg. Opgericht in 1993, uitgegroeid tot een orkest met big band bezetting, luidt de avond in met trompetten. Eén man, Bert Joris, neemt over en het publiek wordt één en al oor, één en al verwend. Ik zie een man die muziek wordt, wiens trompet zich onderscheidt van het orkest door passionele klanken de zaal in te blazen. Ik ben vergeten dat ik op een stoel zit, in een zaal. Zijn stem is al even poëtisch geladen als het nieuwe project met het Brussels Jazz Orchestra: Smooth Shake. Het wordt shaken, een avond lang.


© Geert Vandepoele

Het orkest is weelderig bezet: een gitarist, een contrabassist en een uitstekende drummer versterken de blazers in een wervelend muzikaal jazzy pad. Ze spelen met zeventien. Je hoort muziek die je niet kent, die je vervoert naar warmere oorden van een bestaan nà Shooting Vegas, nà de Caraïbische wervelwinden. Er is geen tegenhouden aan: je komt in een maalstroom van het vertrouwde naar het geïmproviseerde, van het kennen naar het onbekende van Bruzzels Jazz talent.

Je weet dat ze tot de wereld van de Jazz zijn bennengedrongen, en er niet snel zullen verdwijnen. Je weet dat mensen in Parijs, in New York, in Berlijn even toegankelijk zijn als jij, die er niet zoveel van kent, in de weet dat Jazz geen boodschap brengt, enkel het publiek wil vervoeren naar plaatsen waar het weinig komt, naar schitterende muziek die verdomme deugd doet aan de zinnen. Niemand houdt z’n jas aan in de zaal, niemand verpest het plezier om samen met vrienden in een smoothy sfeer te belanden - wat bubbeldrankjes tussendoor, een opgetogen pauze, een stralend publiek.

Iemand verjaart. Haar hakken gaan harder door de gangen van de Bijloke in Gent.
Bert Joris spreekt over zijn zoon. Ook jazzspelers zijn onderworpen aan de wet van de vergankelijkheid, méér dan hun muziek. Kan een troost zijn, misschien. In het spoor van zijn vader gaat hij verder ons luisteren verbazen, ooit.
 


© Geert Vandepoele

De pianiste wordt voorgesteld. Een tokkelende vrouw. Aan de zijkant van dat mannengezelschap tokkelt ze de hele avond als een niet te missen rode draad. Ze blazen haar niet omver. Zij en haar instrument nemen een magische plek in het luisteren, in het kijken. Ze speelt onophoudelijk verder, zonder één keer om te kijken.

De orkestleden worden voorgesteld. De meesten spelen kort solo, ter plekke gecreëerd, in eenzelfde shaken kader. Een saxofoon, twee schuiftrompetten, een drummer gaan er helemaal voor. Het publiek ademt muziek, buitengewoon.

Jazz kan in een zaal
, shaken vanop een stoel, handen slaan warm tegen elkaar. ‘Only for the Honest’, een eerdere compositie van Bert Joris en Brussels Jazz Orchestra: we horen erbij deze vrijdagavond, in dit concert.

Met een big smile nemen we afscheid van Bert Joris en BJO, om Maria Mendes te verwelkomen. De Portugese zangeres, die wat Nederlands spreekt, maakt het orkest gulzig, de muziek wulpser, haar verschijning een hoogtepunt. Met een heldere stem en een eigen shaking nummer wordt ze door het orkest en door het publiek feestelijk onthaald. Eros in the air. We zetten ons rechter.


© Geert Vandepoele

Daarna gaat ze verder met haar eigen band: met Karel Boehlee aan de piano, Jasper Somsen op contrabas, Jasper van Hulten, drums, en Steven Kamperman, klarinet. Maria’s sterkte is een spelen met klanken, onder muzikale magie. Er valt niets te begrijpen tijdens haar nummer ‘Dodo dado’. Des te méér esthetisch genot om in te gaan liggen. Wat een stem, wat een kracht, wat een ongekunsteld talent hier in Gent. Het is buiten gaan regenen. A soft shaken ‘vlaag’, zoals binnen in de Bijloke.

Mendes gaat verder in het Portugees. Ze neemt ons mee naar haar kinderjaren in Lisboa, haar familie die ze heeft achtergelaten. Fado ademt in haar nek, waait door haar transparante kleren. Haar bandleden en zij, ze zijn ingespeeld, lang nog niet uitgespeeld. Ze blijven net als wij lang in de bar zitten keuvelen en drinken, opgetogen en vertrouwd met het plezier van samen muziek maken, samen op een podium. Zoals Tom Petty er zijn leven aan gaf, voor het onderweg zijn met zijn band, voor zijn fans, voor zijn muziek.

Zo stuwt muziek mensen als Mendes naar het podium om het te beleven, om het te verspreiden, om het publiek te leren luisteren en om een spoor na te laten. Geen spoor van vernieling zoals we dat dagelijks horen en zien. Muziek houdt me overeind, in bange en in schone dagen. Met dank voor dit muzikaal genoegen aan allen die het mede mogelijk maakten, vanaf de kaartjesknipper tot aan de podiumdiva’s en orkesten.

Haar verjaardag kan niet meer stuk. Het wordt een feestelijk week-end.


© Geert Vandepoele

Nicole focust op Vladimir Ashkenazy

2 oktober, Concertzaal

Tijdens één van onze symfonische topconcerten, met onder andere een uitvoering van Beethovens bekende vijfde symfonie, lag de focus van Nicole Halsberghe op sterdirigent Vladimir Ashkenazy. De dag voordien zag ze de man al aan het werk tijdens de open repetitie van het orkest in het kader van het tekenfestival Drawing Days. Na een bevredigende concertervaring leverde Nicole drie prachtige portretten af.

Een kleurrijke klankenwereld door de ogen van Timo

4 oktober, Kraakhuis

Op woensdag 4 oktober was het resultaat van een interessante samenwerking te beluisteren in ons Kraakhuis: ensemble HaftCraft (o.l.v. Bert Helsen) en het Astria Oboe Trio. Zij sloegen de handen in elkaar om een bijzonder project vorm te geven: een gedurfde combinatie van de authentieke taal uit 'Lachrimae, Seven Tears' van John Dowland en een hedendaagse compositie van Est Tõnu Kõrvits - een reflectie om het emotionele werk van Dowland. Mark Raidpere (eveneens afkomstig uit Estland) voorzag de muziek van statische en bewegende beelden. Timo Meireman had het genoegen deze kleurrijke klankenwereld te beluisteren en zijn versie ervan op papier te zetten. 



Frederik stelt scherp op Homo Instrumentalis

7 oktober, Concertzaal

Een bijzondere productie was te gast in De Bijloke: Homo Instrumentalis, een voorstelling op de kruising tussen dans- en muziektheater. In vier delen brachten zangers en dansers een prikkelende kijk op de evolutie van de mensheid. Frederik Mouton, die vorig seizoen ook al een recensie voor ons maakte, had de eer om zijn indrukken van deze voorstelling vast te leggen op beeld. 

Guy schetst de essentie van een hartverwarmend ensemble

8 oktober, Kraakhuis

Het ensemble Sete Lágrimas bracht een bijzonder hartverwarmend en intiem concert in het Kraakhuis, met muziek uit de Portugese diaspora. Deze oude instrumentale en vocale muziek uit de tijd van de koloniale expansiebewegingen van Portugal kon rekenen op een staande ovatie. Guy Verstraete bracht gewillig verslag uit, gewapend met potlood en papier. 

Stef zat op het puntje van zijn stoel voor Liebrecht

12 oktober, Kraakhuis

Het eerste concert in onze reeks matinees kamermuziek werd verzorgd door een sterpianist van eigen bodem: Liebrecht Vanbeckevoort. Hij bracht een betoverend mooi gamma aan pianomuziek geschreven door Franz Liszt. Die namiddag in het Kraakhuis liet Stef Van Vynckt zich gewillig overdonderden door de met stilte omhulde muziek. 



"Ik stootte onlangs op een wijsheid die Arthur Rubinstein ooit verkondigde; laat me deze hier even voor u parafraseren. Hij beweerde dat het als muzikant zinloos is dagelijks meer dan vier uur te studeren. Om te beginnen is het gemiddelde concentratievermogen daar niet tegen opgewassen. Belangrijker echter is dat hij stelt dat jonge muzikanten hun dagen niet in kale oefenlokalen moeten doorbrengen, in de overtuiging dat je dan onmogelijk iets hebt om in je muziek tot uiting te brengen. De uren die niet aan studeren besteed worden, moeten benut worden om ervaringen op te doen. De wereld om je heen proeven. Leren over het leven, de liefde, de kunst – dat is het geheim tot diepgaande muzikale interpretatie. Wel, als je er vervolgens het levensverhaal van Franz Liszt op naleest, blijkt hij van diezelfde mening geweest te zijn.

Een kleurrijke, bonte excentriekeling, tevens een rokkenjager, en buitengewoon virtuoos pianist. Liszts onmiskenbare avontuurlijkheid en drang tot het verleggen van grenzen gaan hand in hand met, en tekenen bijgevolg, zijn oeuvre. De grilligheid van zijn persoonlijke leven belette deze intellectueel echter niet onophoudelijk te componeren. Hoewel het contestabel is te veralgemenen wanneer we het over een reusachtig oeuvre als dat van Liszt hebben, zou ik zijn muziek als ‘overweldigend’ bestempelen. Op enkele uitzonderingen na, zing je zijn muziek nu eenmaal niet zonder veelvuldige dwalingen na.

Wanneer concertzalen zijn naam afficheerden, kon men er vanop aan dat deze tot op de nok gevuld zouden zijn. Het verwondert dan ook niet dat een uitvoering van Liszts pianorepertoire mijn interesse wekt. Het verwondert al helemaal niet wanneer het een schitterende pianist als Liebrecht Vanbeckevoort, laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd in 2007, is die dat repertoire onder handen neemt.

Toegegeven, ik heb mijn reservaties betreffende Liszt, je zou het zelfs vooroordelen kunnen noemen. Hoezeer ik me er ook van bewust ben dat zijn diversiteit quasi oneindig is, kan ik er mezelf niet van weerhouden hem met kermismuziek boordevol tierlantijntjes te associëren. Achteraf kan ik met vreugde meedelen dat mijn beduchtheid nodeloos bleek te zijn. Liszt is wel degelijk meer dan een overtolligheid aan noten. Begrijp me niet verkeerd; eigenzinnig als ik ben, blijf ik nog steeds van mening dat ‘less’ in bepaalde gevallen toch echt wel ‘more’ zou kunnen betekenen. Liszt acht ik alsnog een dergelijk geval, doch niet langer op dezelfde hardnekkige wijze.

De bruisende kracht van zijn denderende weelderigheid aan noten weet me ondertussen wel te bekoren. Dat schrijf ik algeheel aan Liebrecht Vanbeckevoort toe. Hij slaagde erin voor de luisteraar een evenwicht tussen bewondering en verwondering te creëren. Bewondering voor de virtuositeit, voor zijn technische bekwaamheid, voor de bedrevenheid in zijn spel. Verwondering door de vertolking van de rijkdom aan harmonieën. Hij bracht de muziek met dergelijke souplesse dat je haast uit het oog verloor hoe verduiveld uitdagend ze wel niet is.

Je hoort wel vaker iemand spreken over het in trance geraken wanneer je naar muziek luistert; de vloeiende muziek van Liszt stelt je als luisteraar op de proef jezelf niet te verliezen in zijn toonladders. Meegezogen worden tot je letterlijk en figuurlijk op het puntje van je stoel zit. Gelukkig zijn er de bokkensprongen om je bij de les te houden.

De sterkte van Vanbeckevoorts realisatie zat voor mij in het charmante hanteren van stiltes. Op het conservatorium word ik door mijn lerares harp regelmatig op het hart gedrukt dat stiltes deel uitmaken van muziek. Laat er nu ook niets zijn waar veel muzikanten meer schrik voor hebben. Om onverklaarbare reden gaat stilte vaak gepaard met een vorm van onzekerheid. Het is iets wat we precies nooit integraal beheersen; de stilte kan te lang zijn, kan te kort zijn, is misschien zelfs té stil. Ik probeer stiltes steeds zo natuurlijk mogelijk aan te wenden, wat er eigenlijk simpelweg op neerkomt dat ik ze aanvoel of dat toch probeer. Liebrecht Vanbeckevoort is dat aanvoelen reeds meester. Hij omhult de klanken met stilte en wendt de stilte zelfbewust aan. Bij zijn uitvoering is stilte net als timbre een bouwsteen. Fascinerend is hoe het die stilte is die de grootste bron aan informatie lijkt te omvatten. Het is de rust die hij verwezenlijkt die tegelijkertijd spanning opbouwt en energie teweegbrengt."

Carlo ziet waterbeesten in Beatrice en haar orkest

13 oktober, Concertzaal

Samen met het Antwerp Symphony Orchestra bracht de Italiaanse pianiste Beatrice Rana onze concertzaal ronduit in vervoering, met Tsjaikovski's beroemde eerste pianoconcerto. Daarnaast stond ook nog muziek van Prokofiev en Ravel op het programma. Bij Carlo Siau viel vooral het zacht maar niet aflatend walsende en quasi vloeibare karakter van de uitvoering op. Onderstaand stukje poëzie is de neerslag van zijn indrukken. 


waterwalsen

een zelfverzekerde sater verkent zijn terrein
met zwartgelakte schoentjes wil hij de dag afsluiten
waternimfen in gewaden plonzen plots de rivier in
genieten van de gedachte dat tijd in de lucht hangt
de geliefde sater aan de oever begroet hen
of imiteert hij zijn geliefden?

daar verschijnt een nieuwe nimf met olijfglans
elegant duikt ze alsof ze haar plonsjes wil pingelen
bedachtzaam plukt ze gepolijste stenen uit het rivierbed
speels stuiteren keien op ruisende golven
zelfs madeliefjes nabij het water juichen ja
ook zij voelen haar op maat gemaakte eb en vloed
en imiteren ‘s nachts de waterwals in gesloten jassen

Zoek de muzikanten van Celine

14 oktober, Concertzaal

Het eerste concert van Brussels Philharmonic bij ons dit seizoen was meteen een voltreffer. Op het programma stonden krachtige verhalen: uittreksels uit 'Assepoester' van Sergej Prokofjev en de Vuurvogel-suite van Igor Stravinsky. Daarnaast werd ook het pianoconcerto van Edvard Grieg uitgevoerd, met de Duitser Lars Vogt aan de piano. Op 7 december wordt dit concerto trouwens nogmaals uitgevoerd in onze concertzaal, maar dan door Thomas Vandeveken: de finale van 'Thomas speelt het hard'. Celine Vandeweghe had het genoegen deze avond mee te maken en er achteraf haar impressies van op papier te zetten. 

Het reisverslag van Leonard

15 oktober, Concertzaal

Het Franse ensemble Masques bracht op deze zondagnamiddag het concept van 'The Grand Tour' tot leven in onze concertzaal. Deze reis door West-Europa werd in de 17de en 18de eeuw beschouwd als de kroon op een opvoeding tot een intellectuele en kunstminnende burger. Brieven van enkele van de reizigers werden voorgelezen door Jelle Cleymans, begeleid door en afgewisseld met prachtige barokmuziek. Grootmeesters als Purcell, Lully, Rameau, Telemann en Vivaldi passeerden de revue. De jonge creatieve Gentenaar Leonard Cools tekende voor ons present in de zaal...

Mike schetst het landschap van Sibelius

21 oktober, Concertzaal

Ook de reeks symfonische concerten uitgevoerd door Symfonieorkest Vlaanderen is ondertussen gestart. Samen met solist Barnabás Kelemen brachten zij het vioolconcerto van Jean Sibelius tot een goed einde. Daarnaast stond ook de Kleine Russische Symfonie van Isjaikovski op het programma, alsook de Suite 'Pelléas och Mélisande' van Sibelius. Bij onze recensent Mike Carremans kwam Sibelius' vioolconcerto over als een muzikaal landschap. Het vioolconcerto evolueerde in zijn oren van een breed gedragen atmosferisch stuk tot een waanzinnig virtuoos spel. Deze evolutie heeft Mike doorgetrokken in een tekening waarin de kijker vanuit het Finse landschap letterlijk in de tekst van de toneelbewerking van Pelléas en Mélisande terecht komt. 

Christina nam tijd voor een dialoog met twee jonge meesters

22 oktober, Kraakhuis

Nieuw dit seizoen is de reeks Young Masters: concerten van jonge musici, nog studerend of net afgestudeerd, op zondagochtend in het Kraakhuis. De spits werd afgebeten door Floris Willem (op viool) en Laurent Beeckmans (op piano). Zij brachten muziek van Bach, Mozart en Kreisler, maar ook een eigen compositie. Onze recensent Christina Vanderhaeghe beschreef haar persoonlijke impressies in onderstaande tekst. 

* * *

Hoe kan je beter een zondagochtend doorbrengen dan met jonge muzikanten, in een sfeervolle zaal in de Bijloke in Gent? Ik heb mijn tijd thuis gelaten, mijn tijd van opruimen, van onnodige overpeinzingen, van dwarrelen en scharrelen in het verleden - behoorlijk angstig hoe mijn leven zal eindigen. En hoe onmogelijk dat is, doodgaan.

Twee jonge mannen komen de zaal binnen. Laurent Beeckmans neemt plaats aan de piano. Floris Willem draagt zijn viool, stemt af, en strijkt de eerste noten door de zaal. Aards verdriet van Bach, daar weet de pianist tokkelend weg mee. De viool neemt over, draagt het verdriet hemelwaarts, waar altijd wel een plaats is. De piano is vragende partij, praat kabbelend, herhaalt dat het verdriet niet oplost, dat het smeekt om gehoord te worden. De viool laat hem niet in de steek, antwoordt dat het toch nog goed komt, misschien. Twee masters die het niet tegen elkaar opnemen, dan wel mekaar vinden, in een verzoek en in beloftevol antwoord.

De spanning stijgt, het ritme versnelt, vertraagt, jaagt nooit op. De muziek veegt gedachten weg, bereikt je als een troostend paar mouwen. Het ruwe, brutale geweld van de straat, van een ontaarde liefde, van een zoveelste aanslag wordt vergeten. Het gezicht van het publiek klaart op: minder grijs, minder dofheid in de ogen. Stilte om te horen dat alleen maar een pianist en een violist onze aandacht vragen en hoe heerlijk muzikaal we er van worden.

Floris Willem studeert in Wenen. Je wordt geen master als je niet jarenlang viool leert van een Master, naar wie je opkijkt, die je inspireert om van je instrument als het ware een persoon te maken, waar je alles van weet, alles van kent zodat je er alleen het allerbeste uithaalt, door bemiddeling van twee handen, een strijkstok en vijf snaren. Jouw viool kan alleen op die schouder en met die buiging van dat hoofd in staat van uiterste paraatheid worden gebracht.

Laurent Beeckmans heeft het met de piano. Zittend op die plaats, op dat krukje, met die kromming van hoofd en rug, zodat het instrument als een open boek voor hem ligt. Hij slaat niet, hij raakt toetsen aan vanuit zijn middenrif, om met zijn handige vingers de piano aan het praten te krijgen, nooit kletspraat noch gezever. Klanken worden springlevende verhalen.

Er wordt gedanst met het verdriet van Bach, met je eigen verdriet. De muziek haalt je niet naar beneden, laat hoogstens even je hoofd hangen voor wat het is, resoneert met je veerkracht om overeind te blijven - rechtop, niet verstard, soms wat verstrooid, nooit ontmoedigd. Deze jonge masters doen vergeten wat buiten de zaal gebeurt. Niemand huilt in het publiek, een zekere ontroering maakt zich van mij meester.

Met Mozart komen de twee ook goed weg. Het eeuwige kind, het tikkeltje ondeugd, de grapjas: ze zijn er allemaal. Lichtvoetig, luchtig, ludiek klaart het onweer van Bach uit. Pianist en violist spannen een regenboog. Zilveren druppels muziek voor het hart, voor het goede, voor het schone. Het applaus is hartelijk.

Geen noot op papier bij de violist. Een minimum aan papier op de piano. Ze kennen hun vak, ze kennen hun instrument, ze kennen het spelen vanuit een muzikaal geheugen, niet te vergelijken met wat we ‘onthouden’ noemen.

Na een stukje van Kreisler worden we verwend: Metal of Freedom, eigen compositie, jazzy. Het geeft hen meer speelruimte, minder strakke lichamen, meer verrassingen. Piano en viool gaan met elkaar koeteren, verstoppertje spelen om mekaar niet te snel te vinden. Zo blijft het spel verrassend lang duren, we kennen de uitgang niet, zoveel is duidelijk. Geen ontsnapping mogelijk uit dit aards paradijs, tot de viool ongeduldig wordt en de piano aanmaant om niets meer uit te stellen: een nu-of-nooit slotakkoord jaagt het publiek naar een heet applaus.

Tijd voor de bubbels, de koffie en de zondagse hapjes. De Foyer is goed bevolkt.

Leonard tekende het publiek op het podium

27 oktober, Concertzaal

Eén van onze magistrale toppers van dit seizoen: de Mariavespers van Monteverdi. Dit barokke meesterwerk werd integraal uitgevoerd door een vocaal ensemble dat deel uitmaakt van de crème de la crème van klassiek in België: Collegium Vocale Gent, en dit onder deskundige leiding van Philippe Herreweghe. Hoezeer Leonard Cools, onze man in de zaal, ook onder de indruk was van het koor, de solisten en de dirigent, zijn oog viel vooral op de muzikanten (van de 'Schola Gregoriana') wanneer deze net niét aan het spelen waren. De momenten waarop hun partituren rust voorschreven ziet Leonard als momenten waarop deze muzikanten zelf even publiek werden van een prachtig concert.