In de vitrinekast: spanning en ontspanning

De boog doet ons in de eerste plaats denken aan het spreekwoord “de boog kan niet altijd gespannen staan”. Volgens het woordenboek wil dit zeggen dat men kan niet altijd met ingespannen arbeid bezig zijn. Inspannende arbeid moet door ontspanning afgewisseld worden, anders is overspanning of verslapping het gevolg.

In de literatuur kwam deze zegswijze al zeer vroeg voor.

Den boghe en magh niet altijdt ghespannen staen:
Want soo soude hy sijn kracht verliesen.
Soo moet alle dinghen met maete gaen,
Want heete wateren lichst vervriesen.
Wijs, die maetigheydt in als kan kiesen.

Daarnaast illustreert de boog voor mij de snaren van een instrument. De spanning van die snaren wordt minutieus berekend, zodat het instrument in al zijn glorie kan klinken. Als luitist voeg ik met mijn vingers nog extra spanning toe. Bij het loslaten begint de snaar te trillen. Deze trilling zet zich voort in de klankkast die op haar beurt de lucht doet vibreren en zo een klank voortbrengt. Een snaar die te hard of op een geforceerde manier wordt aangespannen, brengt een schabouwelijk geluid voort. Maar een snaar die op een kunstige en evenwichtige manier tot trillen wordt gebracht, produceert een klank die recht naar de ziel gaat en ons ontroert. 

Het evenwichtig inzetten van spanning en ontspanning leidt met andere woorden tot schoonheid. Geforceerde spanning en ontspanning zorgen eerder voor een storend effect.

Sofie Vanden Eynde, Gangmaker Welzijn