Een kinderdroom

Een column door Jan Michiels

György Ligeti kwam in diverse artikels en interviews vaak terug op een droom uit zijn kindertijd:

“In mijn vroege jeugd droomde ik eens dat ik niet in mijn bed kon komen (een bed dat door zijn omrastering werd beschouwd als een veilige haven), omdat de hele kamer was bedekt met een dunvezelig maar dicht en extreem verward weefsel, vergelijkbaar met de afscheiding van zijderupsen. Behalve ik raakten ook andere wezens en voorwerpen verstrikt in het enorme netwerk: motten en kevers en allerlei insecten die de lichtruimte van een paar schaars brandende kaarsen probeerden te bereiken - grote, vochtige, vuile kussens, waarvan de vieze vullingen door kieren in de bekleding naar buiten sijpelden, klonten snot, koude voedselresten en soortgelijke rommel. Elke beweging van de vastzittende wezens veroorzaakte een trilling die zichzelf doorgaf aan het hele systeem, zodat de zware kussens heen en weer bleven schudden en op hun beurt het geheel weer deden rimpelen. Van tijd tot tijd werden de wederzijdse bewegingen zo krachtig dat het net op sommige plaatsen scheurde en sommige kevers onverwacht loskwamen om zich vervolgens met een verstikkend gezoem weer te verliezen in het aanzwellende web. De veranderingen in het systeem waren onomkeerbaar - geen enkele toestand uit het verleden kon terugkeren.“

Soms ligt een gans mensenleven vervat in een kinderdroom – zeker als men de biografie van de volwassen Ligeti in gedachten heeft. En deze droom geeft ons daarbij nog een belangrijke sleutel tot een dieper begrip van zijn veelgelaagde muziek.

Psychologen beweren terecht dat uiterst creatieve mensen een rijke illusionaire, fantastische en imaginaire verbeelding hebben. Hier is Ligeti een schoolvoorbeeld: als jonge man heeft hij een imaginair rijk ‘Kilviria’ verzonnen en dat tevens voorzien van een uiterst gedetailleerde geologie, topografie en taal. Er was zelfs even sprake van een opera ‘Kilviria’, gezongen in deze imaginaire taal.

De taal van zijn 'Klavierconcert' noemt hij zelf zijn esthetisch credo. Vele invloedssferen vloeien hier samen in een complex weefsel: middeleeuwse isoritmie, Stravinski, Sjostakovitsj, Liszt, Conlon Nancarrow, Oscar Peterson, de Afrikaanse polyfonie, Oosteuropese volksmuziek, salsa en samba, Paul Klee, Paul Cézanne, Constantin Brancusi, etcetera. Het imaginaire etnologische muzieklandschap dat Ligeti voor ogen zweefde had zou ergens liggen tussen Afrika, de Balkan en de Caraïben…

Welkom in dit vijfdelige Kilviria!

Deze column verscheen eerder op de website van Brussels Philharmonic.

Concerto voor orkest

Brussels Philharmonic & Kazushi Ono

za 27 apr 20:00 - 21:45