Over Beethoven & Sjostakovitsj
Sergej Prokofjev
Ouverture over Hebreeuwse thema's
Toen Sergej Prokofjev in 1919 in New York verbleef, benaderde het Russische Zimro Ensemble hem met een notitieboekje gevuld met traditionele Joodse wijsjes en het verzoek om voor hen een compositie op basis van die melodieën te schrijven. Aanvankelijk nam hij het verzoek uit beleefdheid aan, maar naarmate hij door het boekje bladerde, groeide zijn fascinatie.
Prokofjev voltooide zijn 'Ouverture over Hebreeuwse thema’s' in slechts twee dagen. In dit stuk zijn twee belangrijke muzikale thema’s te horen. In het eerste deel introduceert de klarinet een mysterieus motief dat de basis vormt van de ouverture, en een dialoog aangaat met de viool. Wanneer de cello het tweede deel brengt, daalt een wolk van harmonie en rust neer. Alle instrumenten zingen samen en dompelen de luisteraar onder in een nostalgische droom. Ten slotte keren beide thema’s terug, waarbij klarinet en viool elkaar voortdurend achterna zitten, tot de ouverture kort maar krachtig eindigt.
Dmitri Sjostakovitsj
Concerto voor cello nr. 1
Wereldwijd wordt Dmitri Sjostakovitsj’ eerste 'Celloconcerto' uit 1959 beschouwd als een van de moeilijkste concertwerken voor cello. De compositie droeg hij op aan zijn goede vriend Mstislav Rostropovitsj, die tijdens de première als solist optrad. Popelend van ongeduld, want tot Sjostakovitsj’ verrassing kende hij het werk al na vier dagen uit het hoofd.
De cello introduceert het hoofdmotief, waarmee het gehele orkest vervolgens experimenteert. In dit complexe web van variaties speelt de cello de hoofdrol. Het tweede deel contrasteert sterk doordat de stemmen van de strijkers verzachten en mijmerend zingen, terwijl de celesta met haar metalen klanken een interessante dialoog aangaat met de cello. Het orkest verstilt, waardoor de cello in de cadenza zijn virtuositeit laat horen. Ten slotte verrassen de hobo en cello met nieuw muzikaal materiaal, af en toe onderbroken door een chromatische toonladder. Zeven krachtige paukenslagen zorgen voor een monumentaal einde.
Ludwig van Beethoven
Symfonie nr. 8
Beethovens achtste symfonie, gecomponeerd in 1812, is licht en bevat een vleugje Mozart. Ondanks zijn toenemende doofheid dirigeerde de Duitse componist de première zelf, hoewel het orkest voornamelijk de concertmeester volgde. Tegelijkertijd werd Napoleon in Leipzig verslagen: was deze symfonie misschien een impliciete viering hiervan?
De vierdelige symfonie is doordrenkt met een vreugdevolle stijl en onderscheidt zich van Beethovens overige symfonische werken. In het 'Allegro vivace e con brio' introduceert het orkest feestelijk het vrolijke hoofdthema. Halverwege kleurt de muziek donkerder, maar klaart weer op in de reprise met een dramatische climax. In het 'Allegretto scherzando' lijken de zachte staccato’s van het orkest wel een metronoom na te bootsen. Het levendige karakter van het openingsdeel leeft voort. Met het 'Tempo di menuetto' maakt Beethoven een muzikaal grapje door een veel langzamere traditionele dansmelodie te componeren. Hier en daar maken de blazers muzikale “foutjes” op ongebruikelijke plaatsen. Alles komt samen in het slotdeel, het 'Allegro vivace', met het gebruikelijke, snelle tempo.
Ray-Anne De Brandt