Sisyphus

Een tekst van Jean Rondeau

Dit is geen programma. Het is een muzikale voorstelling.

Normaal houd ik me aan de standaarduitvoering van het vooraf vastgestelde programma. Het publiek heeft dan een verwachting van wat het te horen krijgt, krijgt zelfs de kans om zich er op voor te bereiden, zich klaar te maken. Zoals voor een maaltijd met een tafelindeling waarbij men van tevoren weet wie de tafelgenoten zullen zijn. Wat in ‘Sisyphus’ gebeurt is niet bedoeld om dat gevestigde format te ontkrachten, maar eerder om een muzikaal alternatief te creëren. Een moment van overgave waarbij verwachtingen worden ingeruild voor de verrassing van een aanstormend muzikaal heden. Bij gebrek aan kennis ontstaat het onverwachte.

Wanneer ik een concert bijwoon dat op traditionele wijze is opgezet, vermijd ik bewust het programma te lezen, zodat ik er zo volledig mogelijk in kan opgaan, zodat ik me de vorm kan laten aanspreken, het format me laten verrassen, en open sta voor alle mogelijke uitkomsten. Ik wil hier en nu het publiek uitnodigen om op een nieuwe, misschien meer instinctieve manier te luisteren, het programma neer te leggen en de “orde van de dag” te vergeten. Alle beperkingen tussen hart en oren moeten worden weggewerkt.

Net daarom is dit concert flexibel en veranderlijk. De leidende principes zijn en blijven nauwgezet: we wandelen door dansen die geïmproviseerd, genoteerd en geïnterpreteerd zijn, soms zelfs een mengeling van het ene gebaar in het andere, een plotselinge bocht naar links in de loop van wat zich ontvouwt, een dialoog tussen zich manifesterend en gemanifesteerd muzikaal materiaal. Dit is geen programma, maar een uitstorting die steunt op genoteerde werken die, als een fundament, kunnen worden ontgonnen. Een uitstapje van het geïmproviseerde naar het geschrevene, van het nu van improvisatie en interpretatie, naar het verleden van notatie en de archeologie van de creatieve openbaring.

Alle genoteerde werken die worden gespeeld, zijn nauw verbonden met terugkeer, herhaling, de ritornello (in de gevestigde vormen: rondo, chaconne, passacaille, enz.). Deze stukken zijn de ruggengraat, en dienen als een bron waaruit we kunnen putten naargelang wat zich voordoet. Als pijlers. Deze stilistisch uiteenlopende elementen (van Couperin tot Bach, van Ligeti tot nieuwe muziek, van genoteerd repertoire tot transcripties) komen niet voort uit een lineaire chronologie, maar maken deel uit van een cartografie waarin punten van taalkundige convergentie echo's creëren. Het geheel, in één keer, zonder echte onderbreking. Het zorgt voor één continue uitbarsting.

Het doel van dit project is ook om een bepaald type improvisatie op de klavecimbel nieuw leven in te blazen. Dit instrument is altijd gebruikt voor improvisatie, voor preludes, postludes en overgangen, maar ook voor muziekwerken op zich – denk aan de 17e-eeuwse Franse ongemeten preludes, in wezen genoteerde improvisaties. Het publiek van vandaag kan gemakkelijk kennismaken met improvisatie op de klavecimbel in de vorm van basso continuo, maar de kans om het solo te horen is vrij zeldzaam.

Dit is niet zomaar een programma. Het is een bandbreedte, een sonische bandbreedte, waarin wij ons begeven. Door toeval en verrassing scherpen we ons luisteren aan, en raken we zo aan het mysterie van de muziek.

Put me on the waiting list

Wish list

Added:

To wishlist

Subscribe to the newsletter