Waar zijn die grote componistes?

We geven Gangmaker gender Jonas Roelens vrij spel en hij geeft meteen een schot voor de boeg met dit intrigerende essay.

Why have there been no great women artists? In 1971 dropt de Amerikaanse kunsthistorica Linda Nochlin een bommetje onder haar collega’s met een uitdagend essay. De vraag is bewust provocatief gesteld en lijkt in eerste instantie de algemene consensus te bevestigen: kunst was en is een mannenzaak. Het is tevergeefs zoeken naar beroemde vrouwelijke artiesten in allerlei beroemde lijstjes, want er zijn simpelweg geen grote kunstenaressen om in een canon te plaatsen. Maar het antwoord is uiteraard een stuk complexer. Nochlin wil ons doen reflecteren over hoe het komt dat we  – ook meer dan vijftig jaar na het verschijnen van haar essay – bij grote kunstenaars uit het verleden spontaan aan mannen denken. Van Leonardo tot Picasso, van Händel tot Haydn.

Als Gangmaker gender van Muziekcentrum De Bijloke hoop ik zowel voor als achter de schermen dit soort stereotypen ietwat te doorprikken. Of mensen te doen stilstaan bij waar die denkbeelden vandaan komen. Gender mag dezer dagen dan wel een druk bediscussieerd maatschappelijk thema zijn, zodra we een concertzaal binnenstappen nemen toonladders de bovenhand en vervagen die maatschappelijke geluiden tot geruis op de achtergrond. Toch kan het zowel voor toeschouwers als muzikanten verfrissend zijn om gender een plaats te geven in de manier waarop we – klassieke – muziek beleven.

Brandweervrouw

Hoewel ‘gender’ alomtegenwoordig is in het maatschappelijk discours, roept de term toch vaak vragen op. ‘Gender’ verschilt van het biologische ‘sekse’ of ‘geslacht’ en kan je simpelweg definiëren als ‘cultureel geslacht’. Dit cultureel geslacht wordt gevormd door de culturele, sociale, psychologische, politieke betekenissen die we als gemeenschap kleven op biologische sekseverschillen. Waaraan voldoet de ideale man? Welk beeld hebben we over vrouwelijkheid? Wat denken we over mensen die hier niet aan voldoen?  

Die genderidealen zijn overal in onze samenleving aanwezig, zonder dat we ze vaak expliciet uitspreken. Maar ze zijn er wel. Welk beeld komt in jou op bij de woorden ‘brandweerman’ en ‘kleuterjuf’?  De kans dat je een vrouwelijke pompier in gedachten had, is miniem. Op hun beurt hebben die sociaal-culturele normen een impact op hoe mensen hun zelfbeeld vormgeven: is een man die kinderen verzorgt wel een echte man, of moet die daarvoor dames in nood uit brandende gebouwen redden? Overigens, welk beeld komt er bij jou op wanneer je denkt aan ‘componist’ of ‘dirigent’?

Door de toegenomen media-aandacht voor genderthema’s, lijkt het erop dat dit soort denkoefeningen een recent fenomeen zijn (of zelfs een hype volgens sommigen). Maar wie het verleden bestudeert, stelt algauw vast dat gendernormen constant geëvolueerd zijn doorheen de geschiedenis. Maatschappijen hebben door de eeuwen heen op verschillende manieren gendernormen bediscussieerd en bepaald. Soms zit daar verbazend veel continuïteit in, soms stellen we verrassende verschillen vast. Maar die historische gendernormen kennen, helpt ons ook om het verleden breder te interpreteren. Of uit te voeren, als we het over klassieke muziek hebben. En zo komen we terug bij Nochlins startvraag. Hoe komt het dat we zo weinig vrouwelijke artiesten uit het verleden kennen?

Niet omdat er in vervlogen tijden geen vrouwen waren met artistieke ambities. Wel omdat de maatschappij waarin ze leefden het voor hen moeilijker maakte om die ambities te realiseren. Artistieke vrouwen moesten een pak institutionele obstakels overwinnen. In de middeleeuwen was het voor vrouwen minder evident om toegelaten te worden tot een kunstenaarsgilde. Vrouwelijke leden waren voornamelijk dochters of weduwes van erkende meesters. Een formele artistieke opleiding was voor de meeste vrouwen dus uit den boze.

Franje

Deze beperkingen golden niet enkel in de beeldende kunsten. Vrouwen waren verboden op scène in shakespeareaanse tijden. Ook vrouwelijke muzikanten kwamen er bekaaid vanaf. Van voorname meisjes werd weliswaar verwacht dat ze uit de voeten konden met een klavecimbel of piano, maar dat was om hen als deugdzame echtgenote aan te prijzen. Professioneel musiceren was een vulgaire bezigheid voor vrouwen. Of zoals vader Mendelssohn tegen zijn begaafde dochter Fanny zei: ‘Muziek wordt het beroep van je broer Felix, voor jou wordt het een franje.’ Why have there been no great women artists? Een genderblik op het muzikale verleden biedt een antwoord.

Dit seizoen programmeert De Bijloke het werk van bijzondere vrouwen zoals Elisabeth Jacquet de la Guerre of Barbara Strozzi. Een terechte herontdekking, maar geen eindpunt wat ons betreft. Gendergeschiedenis omvat meer dan het biologische geslacht van een componist. Wat kunnen we leren over 17e-eeuwse seksualiteit via Monteverdi’s ‘Orfeo’ of over barokke lichamelijkheid in de’ Cavalieri’s ‘Rappresentatione di Anima e di Corpo’ (beide in oktober te zien)? Wat zegt dat over ons? Waarom die vragen überhaupt stellen? Ik hoop je het komende seizoen verder te prikkelen en met het thema gender een nieuw geluid te laten horen in de oudste concertzaal ter wereld.